the semantics of slurs: a refutation of coreferentialism

Coreferentialism refereert aan de algemene veronderstelling in de literatuur dat laster (bijvoorbeeld homo) en descriptoren (bijvoorbeeld homoseksueel) coreferentiële uitdrukkingen zijn met precies dezelfde extensie. Zo schrijft Vallee (2014) onlangs dat “als S een etnische Smet is in taal L, dan is er een niet-denigrerende uitdrukking G in L zodanig dat G en S dezelfde extensie hebben” (p. 79). De niet-denigrerende uitdrukking G wordt algemeen beschouwd als het nonpejorative correlate (NPC) van de slur-uitdrukking S (Hom, 2008) en algemeen wordt aangenomen dat elke S een coreferring G heeft die precies dezelfde extensie heeft. In dit verband pleit ik echter tegen deze wijdverbreide aanname door eerst kort in te gaan op wat laster is en vervolgens vier bronnen te onderzoeken waaruit blijkt dat laster en descriptoren in feite geen kernreferentiële uitdrukkingen zijn met precies dezelfde extensie. Ik beargumenteer dat, aangezien laster en descriptoren verschillen in hun omvang, ze daardoor ook verschillen in hun betekenis of inhoud. Dit artikel introduceert bovendien het begrip van een conceptueel anker om adequaat rekening te houden met de relatie tussen laster en descriptoren die daadwerkelijk in de empirische gegevens worden aangetoond, en gaat verder in op de ontoereikendheid van gemeenschappelijke woordenboekdefinities van laster. Dit artikel draagt dan ook bij aan de literatuur over laster door aan te tonen dat eerdere rekeningen die uitgaan van de veronderstelling dat laster en descriptoren kernreferentiële uitdrukkingen zijn met dezelfde extensie, en dat ze daardoor dezelfde betekenis of inhoud hebben, niet in overeenstemming zijn met empirische gegevens en dat een alternatief verslag in overeenstemming met Croom (2011, 2013a, 2014b) beter past bij de feiten betreffende hun werkelijke betekenis en gebruik.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.